De twintig van
Op de proef gesteld. Verhalen uit een bewogen jaar in het UZ Gent.
Swipe up om de verhalen te ontdekken
Spoed overspoeld
Prof. dr. Peter de Paepe, Cedric De Reu en dr. Tania Desmet
Spoedgevallendienst
Na enkele woelige dagen gooide de Spoedgevallendienst op 16 maart 2020 zijn werking helemaal om. Patiënten zonder en patiënten met respiratoire symptomen werden strikt gescheiden. Die tweede groep werd opgesplitst in mensen die zich zelfstandig konden verplaatsen en anderen die er erger aan toe waren. In containers die in allerijl geplaatst waren, namen zorgverleners coronatesten af.
'Bij de eerste berichtgeving uit Wuhan waren we er nog redelijk gerust in. Toen in maart 2020 de eerste COVID-19-patiënt op Spoed binnenkwam, nam de ongerustheid toe. Plots was daar dat onbekende virus waarvoor we nog geen behandeling hadden. Hoe konden we er ons adequaat tegen beschermen en hoe zou de uitbraak evolueren? Ondanks de grote onzekerheid heerste op geen enkel moment paniek onder onze medewerkers.
Dankzij de enorme inspanningen die het ziekenhuis maakte om voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen op voorraad te hebben, konden we altijd veilig werken. We waakten ook over goede communicatie: cruciale info uit de COVID-taskforces gaven we meteen door aan het team.
‘We waren de situatie altijd meester.’
Prof. dr. Peter De Paepe, diensthoofd Spoedgevallendienst
Een COVID-19-patiënt vraagt een grotere tijdsinvestering van de verpleegkundige en arts. Toen de instroom exponentieel toenam, hebben we een afzonderlijke COVID-zone gecreëerd op Spoed. De solidariteit in het ziekenhuis was zeer groot: artsen uit andere disciplines sprongen bij en namen de supervisie voor de niet-COVID-patiënten op zich. We kregen ook hulp van artsen-specialisten in opleiding en verpleegkundigen van andere diensten, en van geneeskundestudenten. We stonden zij aan zij in de vuurlinie.
Op geen enkel moment had ik het gevoel dat we de situatie niet langer meester waren. Spoedverpleegkundigen zijn doorgaans rationele mensen die stevig met de voeten op de grond staan. De geknipte profielen om een gezondheidscrisis de baas te kunnen. Het werd me nog maar eens duidelijk hoe betrouwbaar en sterk ons spoedteam is.’
‘Koelbloedigheid zit in onze natuur.’
Cedric De Reu, verpleegkundige Spoedgevallendienst
‘We klopten extra uren om de toestroom van patiënten op te vangen en collega’s van andere diensten snelden te hulp. Koelbloedigheid zit in onze natuur. Ook tijdens het griepseizoen kan het hier bijzonder druk zijn. De grootste aanpassing was de beschermkledij. Het is zwaar werken met zo’n pak aan en het belemmert jouw handelen. Je denkt maar beter goed na wat je gaat doen voor je een patiëntenbox binnengaat, want als je iets vergeet, moet je je weer van voren af aan omkleden.
Bij de MUG-interventies merkte ik dat mensen banger waren om naar de Spoedgevallendienst te komen, uit angst om er COVID-19 op te lopen. We moesten hen soms echt overtuigen. Maar patiënten toonden ook meer respect en er was minder agressie. Daar zat de sluiting van de cafés en bars zeker voor iets tussen.’
‘We vinden steun bij elkaar.’
Dr. Tania Desmet, Spoedgevallendienst
‘Samen met prof. dr. Peter De Paepe coördineerde ik de Spoedgevallendienst tijdens de coronacrisis. Mijn grootste steun waren de mensen om me heen: mijn gezin en ons geweldige team, zowel het diensthoofd als alle collega’s. Bij hen kan ik mezelf zijn en praten als dat nodig is. Dat maakt het harde werk draaglijker.
Ik probeer ook over het mentale welzijn van ons team te waken, want ze hebben het beste van zichzelf gegeven en bergen verzet. Daar ben ik hen erg dankbaar voor.’
Taskforce stuurt
Taskforce stuurt
Een podcast met prof. dr. Frank Vermassen en prof. dr. Rik Verhaeghe
Zodra berichten over de ernst van het nieuwe coronavirus opdoken, overlegden de betrokken diensten en namen ze checklists door. De Belgische overheid gaf alle ziekenhuizen richtlijnen. Het UZ Gent richtte meteen een Taskforce op, onder leiding van hoofdarts prof. dr. Frank Vermassen. In die Taskforce zitten artsen, maar ook verantwoordelijken voor logistiek, infrastructuur, ICT enzovoort, zodat ze snel kunnen beslissen én snel uitvoeren. In het heetst van de COVID-strijd overliep de Taskforce 7 dagen per week de voorbije 24 uur en bekeek welke aanpassingen nodig waren.
Hoofdarts prof. dr. Frank Vermassen en directeur Verpleging prof. dr. Rik Verhaeghe stuurden de artsen en verpleegkundigen vakkundig en koelbloedig aan. Ze blikken terug op de woelige beginperiode.
‘Een echte pandemie heeft niemand van ons meegemaakt. Terugvallen op routines is geen optie. Je moet voortdurend analyseren en snel schakelen om de crisis voor te blijven.’
Hoofdarts prof. dr. Frank Vermassen
Ademnood
Frank De Rudder, herstelde COVID-19-patiënt
Midden maart werd Frank De Rudder ziek. Hij liep het virus vermoedelijk op tijdens zijn werk als buschauffeur voor internationale ritten. Na 11 dagen thuis uitzieken was er nog geen spoor van beterschap. Toen zijn zuurstofsaturatie ernstig daalde, stuurde de huisarts hem op 30 maart naar de Spoedgevallendienst van het UZ Gent.
‘Ik heb gesmeekt om niet naar IZ te hoeven.’
Frank De Rudder, herstelde COVID-19-patiënt
In een lange brief aan zijn zorgverleners schreef Frank een ziekenhuisopname van 18 dagen van zich af. ‘Ik kon de eerste dagen enkel met mijn ogen knipperen en mompelend achter mijn zuurstofmasker mijn waardering uiten. Terwijl ik de verpleegkundigen zo graag wilde zeggen dat zij me de moed gaven om te blijven vechten.’
Nieuw ziektebeeld verrast
Prof. dr. Eva Van Braeckel
Longziekten
‘Je ziet zowat om de twee jaar nieuwe respiratoire virussen opduiken. Met COVID-19 hebben we er een dat zeer besmettelijk blijkt. Als je met een volledig nieuw ziektebeeld geconfronteerd wordt, sta je voor een zoektocht met onbekend verloop. Zowel medisch als organisatorisch stuur je de hele tijd bij.’
Verpleegafdelingen ombouwen
Verpleegafdelingen ombouwen
‘Toen de eerste golf uitbrak, wisten we niet goed wat op ons afkwam', zegt prof. dr. Dominique Benoit. 'Dagelijks reorganiseerden we onze werking. Het was een beetje improviseren, ook al is alles zeer goed verlopen. De tweede golf zagen we van veraf komen. Hoewel we dan al goed georganiseerd waren, maakte de grote instroom het erg zwaar. Tussen de twee golven door heeft de dienst Infrastructuur op IZ Heelkunde in allerijl isolatieboxen opgetrokken voor COVID-19-patiënten.'
‘Elk bed dat je bij creëert, vraagt ook de juiste zorgverleners.’
Prof. dr. Dominique Benoit, diensthoofd Intensieve zorg
'We hebben patiënten verzorgd op onze drie IZ-verpleegafdelingen voor volwassenen en moesten uitwijken naar IZ Kindergeneeskunde en het Brandwondencentrum. De brandwondenpatiënten werden naar het Militair Hospitaal van Neder-Over-Heembeek gebracht. De afdeling Longziekten deed dienst als midcare-bufferzone voor minder ernstig zieke patiënten of patiënten voor wie enkel nog palliatieve ondersteuning zinvol was. Toen de tweede golf piekte, waren we even genoodzaakt om patiënten onder te brengen op de Post-anesthesie zorgafdeling. Je kan wel bedden bij creëren maar je hebt aan elk bed ook de juiste expertise nodig. Je moet veilig kunnen blijven werken.'
'Ik ben trots op wat we verwezenlijkt hebben: op de getoonde veerkracht, de grenzeloze creativiteit in het zoeken naar oplossingen en de snelheid van uitvoering. De crisis heeft getoond hoeveel we als team aankunnen. Eenmaal de adrenaline afneemt, komt toch die weerbots en moet je even vaart minderen.
Frustrerend aan COVID-19 is het onvoorspelbare. Je start een behandeling op en weet niet hoe de patiënt erop zal reageren. We hebben zorg gedragen voor onze mensen en gewaakt over goede werkomstandigheden. Ze hebben maatschappelijk veel geïnvesteerd en moeten omgaan met de frustratie die ze voelen wanneer bijvoorbeeld de beschermende maatregelen met de voeten worden getreden of overheidsbeleid voorbijgaat aan een noodkreet uit de zorg. Dat is niet altijd evident.’
'De pandemie onderstreepte onze rol als derdelijnscentrum: onze COVID-patiënten waren bij momenten gemiddeld een tiental jaar jonger dan in andere centra en hadden meerdere onderliggende aandoeningen.'
Inge Rosseel, verpleegkundige Longziekten
‘Van de ene op de andere dag veranderde de afdeling in een tijdelijke eenheid voor patiënten met COVID-19. Plots lag de hele gang vol met patiënten met dezelfde aandoening. Ik heb de afgelopen 24 jaar nooit zoiets meegemaakt. Ik vond het een enorm boeiende en leerrijke periode. Emotioneel was het soms wel heel zwaar. De patiënten, soms ook jonge mensen, verkeerden vaak in kritieke toestand en verloren soms de strijd. Op zulke momenten nam ik mijn werk mee naar huis. Zoiets blijft mentaal gewoon langer knagen.’
Bart Sobrie, hoofdverpleegkundige Algemene inwendige ziekten
'In het voorjaar van 2020 waren we gedurende zes weken een cohorteafdeling voor Geriatrie en Palliatieve zorg. Veel patiënten zijn toen overleden, dat was enorm zwaar. En dan kwam de tweede golf. We wilden er opnieuw tegenaan gaan als cohorteafdeling, maar de patiëntenpopulatie moest wel meer gemengd zijn. We hebben toen volwassen patiënten van verschillende leeftijden verzorgd.’
Longziekten wordt cohorteafdeling
Apotheek laat zich niet verrassen
Barbara Claus
Apotheek
De Apotheek moest snel schakelen om de juiste medicatie voor elke COVID-patiënt beschikbaar te stellen. Dat betekende voorraden becijferen, aanvullen en herverdelen, telkens opnieuw. Barbara Claus zag daarop toe. ‘Intensivisten en zorgverleners in de vuurlinie gaven me dag en nacht cruciale info door. Nog voor de grote patiëntentoestroom hebben we de medicatievoorraden onder de loep genomen en nieuwe simulaties gemaakt. Zo konden we tijdig extra essentiële geneesmiddelen aankopen. Waar nodig pasten we bereidingsstandaarden aan of zetten we nieuwe productielijnen op. Dankzij een goede communicatie en intensieve samenwerking met de COVID-zorgverleners konden we snel inspelen op de noden. Op de werkvloer voelde je een enorme dynamiek en positivisme. In nog geen 24 uur tijd verhuisde een medicatievoorraad van afdeling.'
‘We konden tijdig extra essentiële geneesmiddelen aankopen.’
Barbara Claus, ziekenhuisapotheker
Sabrina Commeyne (departementshoofd Apotheek), Barbara Claus (ziekenhuisapotheker) en Sarah De Mûelenaere (adjunct-hoofdapotheker) loodsten de Apotheek doorheen de coronacrisis.
Als afgevaardigden van de ziekenhuisapothekers zetelen ze in diverse werkgroepen en adviseren van daaruit mee de overheid: COVID-19 concertatiegroep m.b.t. onbeschikbaarheden in ziekenhuisapotheken, GT Distribution COVID vaccines - hospital & vaccination centra, GT Pfizerhubs en GT Medicines.
Kinderen en COVID: op zoek naar het middenveld
prof. dr. Petra Schelstraete
Medisch afdelingshoofd long- en infectieziekten bij kinderen
'Met de schrijnende beelden uit Italië bereikten ons begin maart 2020 ook de eerste data over COVID-19 bij kinderen. Een Italiaanse kinderarts rapporteerde erover: een mild ziekteverloop en weinig opnames. 'You will die of boredom', besloot hij.
Hoewel een COVID-19-besmetting kinderen en jongeren zelden echt ziek maakt, had de pandemie al snel een grote impact op hen – denk maar aan de lockdown, het sluiten van de scholen en zelfs de speelpleinen, het stilleggen van hobby’s enzovoort. Om de belangen van kinderen en jongeren te behartigen hebben we met enkele zorgverleners uit het hele land – kinderartsen, kinderpsychiaters, verpleegkundigen en anderen – de Belgische Pediatrische Taskforce in het leven geroepen. Dat initiatief is organisch ontstaan, maar is intussen uitgegroeid tot een volwaardige gesprekspartner voor allerlei officiële instanties.
Anders dan onze Italiaanse collega had voorspeld, hebben we ons in 2020 niet verveeld. Maar wat ons vooral bezighield, was niet de zorg voor besmette kinderen, wel de moeilijke en geladen discussies waarin we als pediatrische zorgverleners terechtkwamen.
‘Van bij het begin was immers duidelijk dat de aandacht voor kinderen met COVID-19 omgekeerd evenredig was aan de directe ziektelast van het virus.’
prof. dr. Petra Schelstraete
Van bij het begin was immers duidelijk dat de aandacht voor kinderen met COVID-19 omgekeerd evenredig was aan de directe ziektelast van het virus. De nuance raakte al snel zoek in de gepolariseerde discussie: kinderen als grote verspreiders versus kinderen die totaal niet besmettelijk zijn, de scholen open versus helemaal dicht. Beide kampen lieten luid van zich horen, niet alleen op Twitter – ook de klassieke media bleken niet immuun voor zwart-witdenken. Zelfs in wetenschappelijke kringen lieten onderzoekers zich verleiden tot persoonlijke meningen, los van objectieve wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Ongezien. Het waren vreemde tijden voor een uitgesproken middenvelder zoals ik, die er graag alle literatuur grondig op nalees en de zaken van alle kanten bekijk voordat ik een mening formuleer.
Anderhalf jaar verder in de wetenschappelijke literatuur weten we best wel wat over kinderen en COVID-19.
Hoe makkelijk dragen kinderen en jongeren de ziekte over? Over het algemeen geldt: hoe jonger het kind, hoe kleiner de rol in de verspreiding van het virus. Hoe komt dat? Jongere kinderen blijken er minder vatbaar voor. Een mogelijke verklaring is dat ze minder zogenoemde ACE-receptoren hebben, de aangrijpingspunten voor het virus en dat hun getraind immuunsysteem hen beter beschermt. Bovendien geven besmette personen zonder symptomen – wat bij kinderen vaak het geval is – het virus minder gemakkelijk door. Dat geldt zowel voor de klassieke virusvariant als voor de meer besmettelijke varianten die momenteel circuleren. Nieuwe varianten zijn besmettelijker voor alle leeftijdsgroepen, maar niet méér ziektemakend bij kinderen.
‘En wat met de scholen als besmettingshaard, die andere brandende kwestie?’
prof. dr. Petra Schelstraete
Dat neemt natuurlijk niet weg dat kinderen en jongeren anderen kunnen besmetten, hoe jong ze ook zijn. Wel is de kans groter dat een volwassene de ziekte overdraagt op een kind dan omgekeerd. Ze is ook groter dan de kans dat een kind een leeftijdsgenoot besmet.
En wat met de scholen als besmettingshaard, die andere brandende kwestie?
Recente studies uit de VS en het VK, naast de Belgische data, hebben ons geleerd dat de besmettingscijfers in het onderwijs die van de brede maatschappij volgen. Als de landelijke besmettingsgraad stijgt, tekent die stijging zich dus ook in de scholen af. Maar de studies leren ons ook dat de beschermende maatregelen in de scholen de kans op virusoverdracht daar deden dalen.
Een school is echter zoveel méér dan een plaats om te leren. Dat heeft de sluiting ervan pijnlijk duidelijk gemaakt. Kinderen en jongeren vinden er een veilige plek en een sociaal vangnet, ze kunnen er groeien als individu én in relatie tot anderen. Een school is de plek bij uitstek waar ongelijkheid wordt bijgeschaafd, zo goed als dat kan. De ongelijkheid nam toe met de sluiting van de scholen, de leerachterstand logischerwijze ook. Het emotionele welbevinden van veel kinderen en jongeren nam af. Dan kijk ik als kinderinfectioloog verder dan wat het virus in het lichaam aanricht, want ook op al die gebieden verdienen kinderen en jongeren onze bescherming. Laat dat inzicht deel uitmaken van wat we in deze crisis hebben geleerd. Dan kan ik met een gerust gemoed terugkeren naar de luwte van het middenveld.'
Post-COVID-poli volgt van nabij op
Dr. Yannick Vande Weygaerde, Longziekten, en Bihiyga Salhi, respiratoire kinesitherapie
Een nieuwe polikliniek volgt patiënten met COVID-19 die thuis kunnen uitzieken of het ziekenhuis al mochten verlaten. Voor patiënten die een lange ziekenhuisopname achter de rug hebben slaan longartsen, fysio- en ergotherapeuten, logopedisten en psychologen de handen in elkaar voor de revalidatie. Dat is nodig, want een opname op Intensieve zorg kan ingrijpende gevolgen hebben, o.a. voor fijne motoriek en slikken.
Check-up na ontslag
COVID-19-patiënten die in het UZ Gent waren opgenomen komen na hun ontslag voor een check-up naar de poli. Ze ondergaan er testen, beantwoorden vragen over hun fysiek en mentaal welzijn en zien een longarts. ‘Zo nodig verwijzen we door voor kine, (long)revalidatie – als ze met diverse beperkingen kampen – of psychologische begeleiding’, zegt longarts Yannick Vande Weygaerde. Hij coördineert de werking van de poli, samen met collega-longarts prof. dr. Eva Van Braekel.
Voor de patiënten bij een longarts op consultatie gaan, brengt kinesiste Bihiyga Salhi hun fysieke en mentale toestand in kaart. ‘We testen alle post-COVID-patiënten uitgebreid: longfunctie, spierkracht en – met een 6 minuten-wandeltest – fysieke inspanningscapaciteit en zuurstofgehalte. Met een CT van de longen sporen we restletsels op en we controleren het hart met een echografie. Met de psychologen van het ziekenhuis stelden we vragenlijsten samen om te peilen naar angst en depressieve symptomen, vermoeidheid en levenskwaliteit. Indien nodig komen de patiënten een jaar na opname of vroeger langs voor een tweede check-up.’
‘We testen alle post-COVID-patiënten uitgebreid: longfunctie, spierkracht en – met een 6 minuten-wandeltest – fysieke inspanningscapaciteit en zuurstofgehalte.’
Bihiyga Salhi, respiratoire kinesitherapie
Restklachten opvolgen
De meeste ex-COVID-patiënten herstellen goed en zijn na een aantal weken klachtenvrij. Yannick Vande Weygaerde: ‘Verlies aan spierkracht, kortademigheid bij inspanning, vermoeidheid, concentratiestoornissen en angst zijn de meest voorkomende restklachten. Ook blijven de reuk en smaakzin soms langer uit. De longen herstellen zich doorgaans heel goed: de gevreesde longfibrose – waarbij bindweefsel- en littekenvorming de long stijver maakt en de zuurstofuitwisseling verstoort – bleef grotendeels uit.’
‘Veel hangt af van de conditie en gezondheidstoestand vóór de opname, de mate van activiteit nadien, de leeftijd en de opnameduur’, aldus Bihiyga Salhi. 'De meeste patiënten verloren in het ziekenhuisbed 5 tot 10 kg lichaamsgewicht, in hoofdzaak spieren. Die bouw je niet meteen weer op. Patiënten die de adviezen niet opvolgen na ontslag, niet buiten durven of te moe of te kortademig zijn voor fysieke activiteiten herstellen trager. Dat mag geen vicieuze cirkel worden: naarmate ze minder bewegen kunnen de klachten zich ook beginnen voordoen bij minimale inspanning of in rust. De post-COVID-poli is ook een soort debriefing: we stellen gerust, geven moed en advies en we beantwoorden de vele vragen.’
‘De meeste patiënten verloren in het ziekenhuisbed 5 tot 10 kg lichaamsgewicht, in hoofdzaak spieren.’
Bihiyga Salhi, kinesiste
Pandemie als onderzoekslab
Pandemie als onderzoekslab
Een podcast met prof. dr. Filomeen Haerynck en prof. dr. Bart Lambrecht
Eén ziektebeeld dat wereldwijd op grote schaal toeslaat: het biedt onderzoekers een unieke kans om versneld tot nieuwe inzichten te komen. Die kans zagen ook prof. dr. Filomeen Haerynck (kinderlongarts) en prof. dr. Bart Lambrecht (longarts en onderzoeksdirecteur ontstekingsziekten aan het VIB) die onderzoek verrichten naar afweerstoornissen.
Waarom worden ook jonge, voorheen gezonde mensen ernstig ziek van COVID-19? Wat speelt zich af in de longen en welke rol speelt ons erfelijk materiaal daarin? De twee toonaangevende onderzoekers geven antwoorden.
Ondersteunende diensten goochelen
Het voorbije jaar eiste veel flexibiliteit van het zorgpersoneel, maar ook van de collega’s van de ondersteunende diensten. Sommigen zagen hun job van de ene op de andere dag veranderen. Anderen moesten in allerijl een nieuw aanbod voor patiënten en bezoekers uitwerken. Met succes, dankzij de grote inzet en solidariteit.
Thuiswerk mogelijk maken
Ook voor de collega’s van het departement ICT waren het spannende tijden. Het plotse ‘thuiswerk is de norm’ zorgde voor heel wat extra werk. Gertjan Heyse: ‘Ik draaide overuren om maximaal thuiswerk en digitaal vergaderen mogelijk te maken. We boekten veel vooruitgang: we realiseerden extra toegang tot platformen en toepassingen en startten met Microsoft Teams en video consulting voor patiënten. Door de harde inspanningen verloopt dat nu allemaal veel efficiënter. Het viel me daarin op hoe vereend de krachten in het ziekenhuis waren en zijn. We willen met z’n allen samen vooruit.’
‘Ik draaide overuren om maximaal thuiswerk en digitaal vergaderen mogelijk te maken’
Gertjan Heyse, ICT
Timmeren aan veiligheid
In ijltempo deden de stielmannen van de dienst Infrastructuur het nodige om patiënten en zorgverleners te beschermen tegen besmetting met het coronavirus. Het waren helse tijden voor Joachim Tortelboom en zijn collega’s. ‘Van de ene dag op de andere werden afdelingen heringericht om er COVID-patiënten te kunnen ontvangen. We plaatsten tientallen meters wanden en schermen, alles netjes op maat. Het materiaal was schaars, maar de leveranciers gaven voorrang aan de zorgsector. Soms zat er bij een levering zelfs een bedankingsbriefje. Ook na de eerste rush bleef het alle hens aan dek. We hebben onvermoeibaar stickers gekleefd, linten gehangen, stoelen afgeplakt, schermen van plexiglas geplaatst. Ook op de stielmannen van het ziekenhuis kan je rekenen.’
‘We hebben onvermoeibaar stickers gekleefd, linten gehangen, stoelen afgeplakt, schermen van plexiglas geplaatst.’
Joachim Tortelboom, Ateliers bouw
Voorraad beschermingsmiddelen veilig stellen
In januari 2020 bereikten ons de eerste berichten over een dreigend tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen waaronder FFP2/FFP3-maskers. Dat viel nooit eerder voor. De CSA (Centrale sterilisatieafdeling), Apotheek, Preventiedienst en Infectiepreventie broedden op oplossingen. Ook de Linnendienst schoot ter hulp.
Gerthy Janssen, Linnendienst
‘Met de Linnendienst haalden we naald en draad boven om zelf stoffen beschermingsmiddelen te maken. Met de hulp van collega’s van andere facilitaire diensten naaiden we tegen midden april 2020 zo’n 3600 mondmaskers. We maakten ook 220 stoffen OK-mutsen en ontwierpen een patroon voor papieren schorten. De mutsen en schorten hebben we gelukkig niet nodig gehad. De bestaande wegwerpschorten wasten we op hoge temperatuur, zonder chemicaliën, zodat ze hergebruikt kunnen worden. Er waren op geen enkel moment tekorten in het ziekenhuis, maar we hebben wel alle processen op punt gezet om snel te kunnen schakelen bij een nieuwe crisis.’
Medewerkers flexibel inzetten
‘Midden maart kregen we de dringende vraag om het uitvallen van medewerkers dagelijks te monitoren en te rapporteren aan de Taskforce. De afwezigheden piekten toen en we wisten niet of die trend zich zou verderzetten. Er was ook een toename in verlof door overmacht, terwijl de vraag naar zorgpersoneel op de COVID-verpleegafdelingen verder steeg. Om tekorten te kunnen opvangen, moesten we de afwezigheden dus permanent monitoren.
Voor die rapportering hebben we een systeem op poten gezet dat aangaf wie op een specifieke afdeling noodzakelijk was en wie ook elders kon worden ingezet. Medewerkers gaven ook aan of ze op vrije dagen wilden werken. De leidinggevenden hadden zo op elk moment een actueel overzicht van het beschikbare zorgpersoneel. Geneeskundestudenten pasten op de kinderen van medewerkers thuis en ze werden ook ingezet om te helpen op verpleegafdelingen. Dat hebben we in allerijl georganiseerd. Enkele UZ-verpleegkundigen en psychologen trokken naar woonzorgcentra om er het zorgpersoneel te ondersteunen. Ook dat hebben we vanuit P&O gecoördineerd. We sleutelden 7 dagen per week aan de personeelsbezetting.
Hoewel het aantal afwezige medewerkers bij het begin van de eerste golf even piekte, lag het nadien behoorlijk lager dan voor de COVID-crisis. De samenhorigheid in het ziekenhuis was nooit eerder zo groot. Wat we samen verwezenlijkt hebben, was ongezien.’
‘We sleutelden 7 dagen per week aan de personeelsbezetting.’
Johan De Schuijmer, Personeel en organisatie
De woonzorgcentra te hulp
Het coronavirus trof de woonzorgcentra hard. Al in april 2020 detacheerde het UZ Gent acht verpleegkundigen naar vijf wzc’s. Uiteindelijk zouden een 30-tal verpleegkundigen er gaan bijspringen. Ook psychologen van het ziekenhuis ondersteunden ter plaatse het personeel en de bewoners.
Verpleegkundigen uitsturen
Veerle Decalf, urologisch verpleegkundige
‘Op 14 april ben ik gestart op de COVID-19-afdeling van een woonzorgcentrum in Wetteren. Het was best heftig: ik was het niet gewend om met beschermingsmiddelen te werken, moest de bewoners nog leren kennen en er was niet altijd het nodige materiaal beschikbaar. Ik werd er met open armen ontvangen, alle hulp was meer dan welkom.
Gaandeweg heb ik een goede band opgebouwd met de zorgverleners en de bewoners. Wat me vooral bijblijft is de warme manier waarop de zorgverleners met de bewoners omgaan, hun oprechte medeleven met wie het moeilijk had, de verslagenheid bij een overlijden, de gedeelde frustraties door de moeilijke werkomstandigheden. Ik heb mijn waardering voor hen neergeschreven in een brief. Ik wilde iedereen in het woonzorgcentrum ook nog eens bedanken voor de vijf intense weken die we samen hebben doorgebracht.
Het zorgpersoneel stond er ook open voor advies – onder meer over sondebeleid – om de zorgverlening te verbeteren. Het zou zeker nuttig zijn om onze expertise voortaan meer te delen met de woonzorgcentra. Zelf ga ik er nog vorming geven over urologische zorgverlening.’
Eerste vaccins voor de wzc’s
Sarah De Mûelenaere, adjunct-hoofdapotheker
Begin januari 2021 kon ook in de Oost-Vlaamse woonzorgcentra de vaccinatiecampagne voor COVID-19 van start gaan. Het UZ Gent stond als een van de 41 Belgische hub-ziekenhuizen in voor de bestelling, ontvangst, stockage, ontdooiing en distributie van COVID-19-vaccins. Het ziekenhuis leverde aan 15 procent van de Vlaamse wzc’s of 127 wzc’s in Oost-Vlaanderen. Medista verzorgde het transport naar de wzc’s (voor heel België). De verdunning en toediening gebeurde door de wzc’s zelf.
Sarah De Mûelenaere coördineerde de vaccinatiecampagne voor de Apotheek. ‘Op 4 januari kregen we de eerste levering Pfizer-vaccins, in verzegeld transport onder politiebewaking. We bewaarden ze op min 80 graden en ontdooiden ze een dag voor toediening in de frigo. In een koele kamer controleerden we alle vials op glasbreuk voor we ze klaarmaakten voor transport. De wzc’s bevoorraden deden we 7 dagen per week om het hen organisatorisch zo makkelijk mogelijk te maken.’
Eind februari 2021 kregen nagenoeg alle bewoners en personeelsleden de tweede dosis toegediend. In totaal gaat het over ongeveer 29.000 mensen, van wie 47 procent bewoners en 53 procent medewerkers. De WZC bevinden zich in deze regio’s: Gent, Oost- en West-Meetjesland, Schelde en Leie, Dender Zuid, Panacea, Aalst en Vlaamse Ardennen.
‘De wzc’s bevoorraden deden we 7 dagen per week.’
Adjunct-hoofdapotheker Sarah De Mûelenaere
Oog voor mentaal welzijn
Annabel Boury, klinisch psycholoog, en Wim Schrauwen, diensthoofd Medische psychologie
Het team van psychologen stond klaar toen de COVID-storm in alle hevigheid woedde – voor de patiënten, hun familie én voor de artsen en verpleegkundigen.
Gelukkig bleef het aantal verwijzingen voor psychologische ondersteuning vanuit de Post-COVID-poli tot nog toe beperkt. ‘Vooral patiënten die nog functiebeperkingen ondervinden hebben er nood aan’, zegt Wim Schrauwen, diensthoofd Medische psychologie. ‘Ze voelen zich nog niet de oude en raken gefrustreerd. Soms komen oude kwetsbaarheden naar boven, met symptomen van angst en depressie. COVID-19 bracht ook eenzaamheid: patiënten konden minder makkelijk met anderen delen wat ze voelden.’
‘Vooral patiënten die nog functiebeperkingen ondervinden hebben nood aan psychologische ondersteuning.’
Annabel Boury, klinisch psycholoog
‘Bij COVID-19-patiënten zien we grotendeels hetzelfde als bij andere langdurig zieke patiënten’, vervolgt Annabel Boury, die psychologische ondersteuning bood op IZ. ‘Ze zijn bang om weer ziek te worden en ernstige ziektes confronteren ons met onze kwetsbaarheid. Ook voor de familieleden is de opname vaak traumatiserend. Ze moeten machteloos wachten op nieuws of moeten zelf in quarantaine, voelden zich geïsoleerd of gestigmatiseerd. Als je de omgeving van de patiënt kunt meenemen in de zorg – family centered care – heeft dat een grote toegevoegde waarde voor de genezing. Dat werd een grotere uitdaging.’
‘Pas nadat de ergste COVID-storm was gaan liggen, merkten veel zorgverleners hoe moe ze waren’, zegt Wim Schrauwen. ‘Er was weinig ruimte om te recupereren. De collega’s die in de rusthuizen gingen bijspringen, hadden het erg zwaar. En de momenten om terug op te laden en te verbinden zoals teambuildings en vieringen vielen weg. Dat weegt door. Net zo goed merken we dat mensen tijdens crisissen onvermoede kracht aanboren. De meeste patiënten en familieleden kunnen zonder ons verder.’
‘Ernstige ziektes confronteren ons met onze kwetsbaarheid.’
Annabel Boury, klinisch psycholoog
Zorg voor zorgverleners
Tijdens de coronacrisis steeg bij team Welzijn de vraag naar mentale bijstand voor UZ Gent-medewerkers. Het team bood hen psychosociale ondersteuning op maat, in samenwerking met de psychologen en sociaal werkers van het ziekenhuis.
Katrijn Goethals, team Welzijn: ‘De crisis eiste veel inzet en flexibiliteit van onze medewerkers: ze moesten zich voortdurend aanpassen, de grenzen tussen werk en privé vervaagden, collega’s waren bang om het virus over te dragen op hun gezin enzovoort. Zorg dragen voor onszelf en onze collega’s was meer dan ooit noodzakelijk. We hebben daar onmiddellijk op ingespeeld, onze dienstverlening uitgebreid en concrete tips aangereikt. Ook in het weekend waren we telefonisch bereikbaar.'
‘Zorg dragen voor onszelf en onze collega’s was meer dan ooit noodzakelijk.’
Katrijn Goethals, team Welzijn
Zorgzaam afscheid nemen
Liesbeth Van Humbeeck
Wetenschappelijk medewerker Geriatrie
Ook in het UZ Gent was het aanvankelijk zoeken naar hoe zorgzaam afscheid nemen kan als social distancing geldt. Toch maakten heel wat zorgverleners het samen mogelijk.
Leren uit rouwbeleving nabestaanden COVID-19-patiënten
De dienst Geriatrie en de Palliatieve eenheid van het UZ Gent deelden in oktober 2020 de tussentijdse resultaten van hun onderzoek naar het rouwproces van 165 nabestaanden van overleden COVID-19-patiënten. De eerste resultaten van de studie toonden hoe moeilijk het afscheid verliep tijdens de eerste golf.
Onderzoeker Liesbeth Van Humbeeck: ‘Over verbinding en afscheid op afstand was weinig bekend. We hebben in korte tijd veel bijgeleerd. De eerste resultaten toonden hoe moeilijk de omstandigheden waren waarin familie van COVID-19-patiënten afscheid moest nemen. Hun naaste overleed vooral in het woonzorgcentrum (50 procent), op de afdeling Intensieve zorg (20 procent) en op een andere ziekenhuisafdeling (20 procent). Vier op de vijf kon in de eerste golf niet gepast afscheid nemen bij overlijden door COVID-19.
Woonzorgcentra en ziekenhuizen konden een groot verschil maken door afscheid mogelijk te maken en daarover goed te communiceren met de familie. De pandemie heeft blootgelegd dat omgaan met sterven, verlies en verdriet weinig ingebed is in onze maatschappij. We moesten zoeken naar andere manieren van afscheid, troost en verbinding die bij de naasten passen. Samen afscheid nemen moet mogelijk blijven.’
Samen met collega Annelien Poppe zet Liesbeth Van Humbeeck de studie verder. De onderzoeksresultaten worden samengevoegd met data uit het Verenigd Koninkrijk om een zicht te krijgen op de gevolgen van de omstandigheden van het afscheid nemen op het eigenlijke rouwproces.
‘De pandemie legt bloot dat omgaan met sterven, verlies en verdriet weinig ingebed is in onze maatschappij.’
Liesbeth Van Humbeeck
Warm op afstand
Ook in het UZ Gent was het aanvankelijk zoeken naar hoe zorgzaam afscheid nemen kan als social distancing geldt. Toch maakten heel wat zorgverleners het samen mogelijk.
Helpende handen
Half april 2020 bleek dat in het UZ Gent nog minder personeel ziek thuis was dan anders. De medewerkers volgden de veiligheidsmaatregelen goed op en gebruikten de beschermingsmiddelen correct. Iedereen was erg gemotiveerd om deze crisis schouder aan schouder te lijf te gaan, en de solidariteit was groter dan ooit. Velen legden heel wat flexibiliteit aan de dag – van onderhoudspersoneel en logistiek medewerkers tot zorgverleners die hun vertrouwde diensten verlieten om elders bij te springen. Helpende handen waren talrijk.
‘De vele patiënten aan een beademingstoestel: geen vertrouwd beeld.’
Hendrik Thoen, assistent-cardioloog wordt intensivist
Artsen-assistenten uit andere disciplines snelden hun collega’s op IZ te hulp nog voor het water hen aan de lippen stond. Onder hen ook cardioloog in opleiding Hendrik Thoen, die eerder al stage liep op IZ. ‘Met een spoedcursus fristen mijn collega’s en ik onze kennis op over onder meer beademing en voeding bij kritieke patiënten. We kregen veel documentatie over het virus en leerden het beschermingsmateriaal veilig aan- en uittrekken. Goed voorbereid wisten we waar we aan begonnen.
Toch blijft het confronterend om zoveel zwaar zieke patiënten aan een beademingstoestel te zien. Geen vertrouwd beeld voor een cardioloog in opleiding, al zijn we wel wat gewend. Mijn tijd op IZ was erg leerrijk en de sfeer die er hing zal ik niet gauw vergeten. De dynamiek was bijzonder en ook met de verpleegkundigen werkten we goed samen. Ik ben blij dat ik heb kunnen bijdragen aan de zorg voor deze ernstig zieke patiënten.’
‘Eigenlijk ben ik zelf nog een kind’
Wannes Hendrickx, student wordt oppasvrijwilliger
Zowat 140 studenten van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen hebben bij 114 UZ-gezinnen bijna 4300 uren op de kinderen gepast. Een van hen was geneeskundestudent Wannes Hendrickx. ‘Toen ik de oproep las om als vrijwilliger UZ-medewerkers te helpen die geen oppas vonden voor hun kinderen, heb ik niet getwijfeld. Ik had tijd en ik vind het tof om met kinderen te werken. Ik babysit wel vaker en begeleid sportkampen. Eigenlijk ben ik zelf nog een kind.
Ik speelde en knutselde met Amberlien en Warre terwijl hun mama als verpleegkundige op een COVID-afdeling aan de slag was. We brachten veel tijd door op de trampoline en wandelden in de buurt. We maakten ook samen huiswerk. Ik heb een zestal weken drie tot vier keer per week opgepast en ik kijk er met plezier op terug.’
‘Ik neem werklast weg bij de artsen’
Luc Herregods: prof. op rust wordt crisisvrijwilliger
Voormalig anesthesist en professor Luc Herregods liep tot enkele jaren geleden nog rond in de gangen van het UZ Gent. Hij is gepensioneerd, maar tijdens de COVID-crisis schoot hij zijn oud-collega’s te hulp: hij werd medisch coördinator van het COVID-19-testcentrum voor mensen zonder symptomen. Als oud-voorzitter van de sector Kritieke diensten van het UZ Gent weet hij wat coördineren is.
Luc Herregods: ‘Ik vond het evident dat ik inging op de hulpvraag van het UZ Gent. Ik heb destijds de eed van Hippocrates – de artseneed – afgelegd. Aan de zijlijn toekijken bij een dergelijke gezondheidscrisis rijm ik daar niet mee. Door in het testcentrum de verantwoordelijkheid te dragen op medisch en administratief vlak, nam ik werklast weg bij een arts die zo meer patiënten kon helpen. Dat ik een gevestigde waarde was in het ziekenhuis motiveerde ook de jonge generatie medewerkers. Ze voelden zich gesteund. En voor mij was het ook een blij weerzien met enkele van mijn vroegere studenten. “We zijn trots op u”, hoorde ik dan. Een mooi compliment.’
Zestien oud-collega’s volgden het voorbeeld van Luc Herregods. Vandaag maakt hij deel uit van het mobiele testteam van het UZ Gent, dat bij een vermoeden van een clusteruitbraak ter plaatse COVID-19-testen afneemt.
De race naar een vaccin
Aan de wereldwijde wedloop naar een COVID-19-vaccin namen bij aanvang ruim 200 spelers deel. Ook het UZ Gent droeg met het CEVAC – het Centrum voor vaccinologie – bij aan de ontwikkeling van COVID-19-vaccins. Diensthoofd prof. dr. Isabel Leroux-Roels staat stil bij enkele sleutelmomenten.
Prof. dr. Isabel Leroux-Roels
Diensthoofd Centrum voor Vaccinologie
Zomer 2020
Opstart klinische studies naar kandidaat-vaccins
'Als eerste Belgische centrum starten we met klinische studies naar twee kandidaat-vaccins: een van het Duitse biofarmaceutische bedrijf CureVac en een ander van Johnson & Johnson. Een groep studiedeelnemers krijgt het kandidaat-vaccin, een andere een placebo. We voeren dan de dosering op en kijken wat de bijwerkingen zijn. De kandidaten komen geregeld langs voor een bloedafname en ze houden een gezondheidsboekje bij. Met de studies willen de farmaceutische bedrijven te weten komen of de vaccins veilig zijn, een goede immuunreactie opwekken - in welke dosis en hoelang – en wat de eventuele bijwerkingen zijn.'
Hoe ontwikkel je een werkzaam vaccin tegen COVID-19?
Feiten en fabels
Over de vaccins doen veel fabels de ronde. Er zijn verschillende types COVID-19-vaccins ontwikkeld of in ontwikkeling. De vaccins die in België op de markt komen, zijn geen levend verzwakte virussen. Ze dragen ons lichaam op om antistoffen aan te maken tegen het S-eiwit of Spike-eiwit, het uitsteeksel op het virus.
De COVID-19-vaccins zijn even grondig onderzocht als andere en de veiligheid ervan wordt permanent gemonitord. 200 jaar vaccingeschiedenis heeft ons geleerd dat bijwerkingen op lange termijn erg zeldzaam zijn.
Eerste studiedeelnemers gevaccineerd
24 juni 2020
5 oktober 2020
Kandidaten gezocht voor fase 3
Het UZ Gent lanceert een oproep in de media om kandidaten te rekruteren voor fase 3-studies. Meer dan 5000 mensen stellen zich kandidaat. Na een eerste selectie – op basis van de medische voorgeschiedenis, het beroep, de woonplaats en de beschikbaarheid van de kandidaten – bleek ongeveer de helft nog in aanmerking te komen voor deelname aan de studies.
Najaar 2020
Tijdelijke unit voor COVID-19-studies
Het Centrum voor vaccinologie (CEVAC) bereidt zich voor om enkele grootschalige fase 3-studies naar een coronavaccin op te starten. De bestaande accommodatie is te klein om grote aantallen deelnemers goed te kunnen ontvangen. Om de studies in goede banen te leiden richt het UZ Gent in oktober 2020 in allerijl een nieuwe, tijdelijke unit voor COVID-19-vaccinstudies op. De nieuwe unit krijgt een onthaal, een wachtzaal, een bereidingsruimte voor het vaccin, meerdere vaccinatielokalen en consultatieruimtes. Er worden 13 nieuwe medewerkers aangeworven.
17 december 2020
Webinar over COVID-19-vaccinatie
Onze eerste webinar over COVID-19-vaccinatie wordt druk gevolgd. Maarten Van Steenkiste licht het aspect motivatie toe, collega Steven Callens bespreekt de historiek van vaccins en hun gebruik en ik heb het over de vaccins, hun veiligheid en werkzaamheid. De vaccins van Pfizer en Moderna zijn ondertussen geregistreerd. Na de succesvolle eerste webinar zullen er nog volgen in 2021.
Ontwikkeling vaccin in laatste fase
21 december 2020
Fase 3 is de laatste fase in de ontwikkeling van een vaccin voor het op de markt komt. Wat gebeurt in die cruciale laatste fase?
18 januari 2021
Eerste UZ-medewerkers gevaccineerd
In de Reiskliniek worden 24 medewerkers van het UZ Gent gevaccineerd. Daarmee geeft het ziekenhuis de aftrap voor de vaccinatiecampagne van het eigen personeel. Als eerste komen verpleegkundigen en artsen aan bod van de diensten Intensieve zorg, de Spoedgevallendienst en de COVID-afdelingen, ouder dan 45 jaar.
Martine Baes, verpleegkundige op de dienst Intensieve zorg Heelkunde, kreeg de eerste prik: 'Na een heel zwaar jaar is dit een mooi cadeau. Ik hoop dat mijn collega's snel volgen'.
Vaccins evalueren
Voorjaar 2021
Testen en nog eens testen
Prof. dr. Bruno Verhasselt
Diensthoofd Laboratorium voor medische microbiologie
Nog voor het SARS-CoV-2-virus in België was, had het Laboratorium voor medische microbiologie een detectietest geïntroduceerd. ‘Via ons Europees netwerk konden we genetisch materiaal van het virus opvragen. Eind januari al bestelden we reagentia voor SARS-CoV- 2-analyses in ons lab. De eerste analyses deden we op 2 februari.’
Tussen 2 februari en 15 mei onderzocht het lab van prof. Verhasselt 4.957 stalen op sporen van het virus. Op het hoogtepunt van de coronacrisis onderzocht het lab tot vier keer meer stalen dan op een doorsneedag. De collega’s van andere labafdelingen schoten hen te hulp.’
COVID-19-testcentrum voor mensen zonder symptomen
Op 16 november 2020 opende het UZ Gent een COVID-19-testcentrum voor mensen zonder symptomen, naast de huisartsenwachtpost ter hoogte van de Spoedgevallendienst. Coördinerend arts Tania Desmet: ‘Het testen van mensen zonder symptomen is een belangrijk wapen om de epidemie te bestrijden. In het testcentrum centraliseren we de testen die verspreid in het ziekenhuis gebeuren, o.a. bij alle patiënten die opgenomen worden. Maar we creëren ook extra testcapaciteit door asymptomatische mensen te testen die een hoogrisicocontact hadden met een besmet persoon en we testen reizigers.’
Het resultaat van de test is binnen de 24 uur na afname beschikbaar via het Collaboratief Zorgplatform CoZo, zowel voor de geteste persoon als voor de huisarts. Bij een positief resultaat wordt de patiënt opgebeld door een medewerker van het COVID-19-testcentrum of COVID-lab.
‘Het testen van mensen zonder symptomen is een belangrijk wapen om de epidemie te bestrijden’
Tania Desmet, arts Spoedgevallendienst
Mobiele testteams rukken uit
In januari trok het UZ Gent er met mobiele testteams op uit om in de COVID-geplaagde scholen kinderen te testen. Bij een vermoeden van een cluster kan een testteam er de volgende dag al staan. Ook bedrijven, gevangenissen en andere collectiviteiten kunnen een beroep doen op hen. De resultaten van de PCR-tests zijn binnen de 24 uur gekend.
De mobiele testteams hebben een testbus en -bakfiets ter beschikking.
Expertise delen
Ook experts van het UZ Gent zetelden in de verschillende organen die de overheid adviseerden over het coronabeleid en de vaccinatiecampagne. Een beknopte kennismaking met prof. dr. Steven Callens, prof. dr. Isabel Leroux-Roels en prof. dr. Petra Schelstraete.
Prof. dr. Steven Callens
Wie?
- Diensthoofd Algemene inwendige ziekten aan het UZ GentInternist en infectioloog, met een bijzondere interesse in opkomende ziektes zoals ebola en SARS-CoV-2
- Specialiseerde aan de KU Leuven en doctoreerde aan de Universiteit van Antwerpen met een onderzoek naar hiv-behandelingen voor kinderen in Kinshasa.
- Begon zijn loopbaan als districtsarts in Homa Bay District Hospital in Kenia in 1998.
Zetelt in
- GEMS, de expertengroep die de overheden adviseert over de aanpak van de coronacrisis
- NITAG (National Immunisation Technical Advisory Group) van de Hoge Gezondheidsraad, de vaccinatiewerkgroep
- RAG (Risk Assessment Group) van Sciensano
prof. dr. Isabelle Leroux-Roels
Wie?
- Diensthoofd Centrum voor vaccinologie (CEVAC), klinisch bioloog in het Laboratorium voor medische microbiologie en arts in het team Infectiepreventie van het UZ Gent
- Specialiseerde aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde Antwerpen (ITG), het UZ Gent, het UZ Brussel en het Erasmus MC Rotterdam.
- Prof. Leroux-Roels doctoreerde aan de UGent met een onderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid van H5N1-vogelgriepvaccins.
- Ze begon haar loopbaan in 2003 als onderzoeker aan het CEVAC.
Zetelt in
- NITAG (National Immunisation Technical Advisory Group) van de Hoge Gezondheidsraad, de vaccinatiewerkgroep
prof. dr. Petra Schelstraete
Wie?
- Afdelingshoofd Long- en infectieziekten en aangeboren immuunstoornissen kinderen UZ Gent
- Kinderlongarts en -infectiologe, gespecialiseerd in infectieziekten bij kinderen en mucoviscidosepatiënten en in vaccinatie bij kinderen met afweerstoornissen
- Specialiseerde aan het ZNA Koningin Paola Kinderziekenhuis (Antwerpen) en het kinderziekenhuis van het UZ Gent. Verdiepte zich verder in kinderinfectieziekten in het Newcastle Upon Tyne ziekenhuis, Engeland en in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam, Nederland.
- Prof. dr. Petra Schelstraete doctoreerde aan de UGent met onderzoek naar de bacterie Pseudomonas aeruginosa bij mucoviscidosepatiënten.
Zetelt in
- Belgische Pediatrische COVID-19 Task Force, die de overheden adviseert in de aanpak van de coronacrisis bij kinderen.
- NITAG (National Immunisation Technical Advisory Group) van de Hoge Gezondheidsraad, de vaccinatiewerkgroep
- RAG (Risk Assessment Group) van Sciensano
Golf van solidariteit
Golf van solidariteit
De coronacrisis bracht een nooit geziene golf van solidariteit en vrijgevigheid op gang. Bedrijven, maar ook particulieren en UZ-medewerkers organiseerden tal van warme acties om onze zorgverleners en patiënten een hart onder de riem te steken. Aan alle wilde weldoeners: van harte bedankt!
Golf van solidariteit
Warme acties om onze zorgverleners en patiënten een hart onder de riem te steken!
Thuis uitzieken via telemonitoring
Dr. Cathelijne Lyphout
Spoedgevallendienst
Voor COVID-19-patiënten die geen zware symptomen vertonen maar wel extra opvolging kunnen gebruiken, schakelt het UZ Gent sinds november 2020 een systeem van telemonitoring in. Dat werd in huis ontworpen met de hulp van externe partners.
‘Patiënten krijgen een thermometer, een zuurstofsaturatiemeter en een intelligente pleister mee’, legt dr. Cathelijne Lyphout van de Spoedgevallendienst van het UZ Gent uit. ‘Een app vraagt de patiënt om driemaal per dag de lichaamstemperatuur en zuurstofsaturatiemeting in te voeren en stuurt die door naar een centraal platform. Dat verwerkt al die gegevens en combineert ze met de resultaten van de pleister, die o.a. de ademhalings- en hartfrequentie meet. Op basis daarvan geeft de app aan of de patiënt al dan niet het ziekenhuis moet contacteren. We vragen de patiënten om zelf contact op te nemen, maar ons team volgt ook zelf een aantal data op. Voor het technologische luik gingen we in zee met het Vlaamse bedrijf Byteflies, dat onder meer gekend is van een monitoringsysteem voor epilepsiepatiënten.’
‘Patiënten krijgen een thermometer, een zuurstofsaturatiemeter en een intelligente pleister mee.’
Dr. Cathelijne Lyphout
Schone en veilige werkvloer
Ook voor het schoonmaakteam was het alle hens aan dek. Door de strikte beschermingsmaatregelen werd hun werk van de ene dag op de andere omslachtiger, tijdrovender en stresserender. Maar ze vonden steun bij elkaar, en ondanks de angst en de ongerustheid waar velen aanvankelijk mee worstelden, gingen ze er elke dag ijverig tegenaan.
Infectiepreventie: nu meer dan ooit
Het team Infectiepreventie draaide op volle toeren tijdens de COVID-19-pandemie. Ziekenhuishygiënist Els De Brabandere waakte erover dat alle medewerkers, van onder meer verpleegkundigen tot technici, veilig konden werken. ‘In heel korte tijd vertaalde ik de beslissingen van de Taskforce in concrete richtlijnen voor de werkvloer. Ik rende van de ene vergadering naar de andere. Tussendoor gaf ik dagelijks ook toelichtingen over COVID-19. Duidelijke en praktische informatie geven was mijn belangrijkste taak. Kort op de bal spelen is cruciaal tijdens een crisissituatie, maar je moet ook de tijd nemen om ter plaatse te gaan en om te luisteren naar wat er leeft.’